De BRO bevat gegevens over de diepe en ondiepe ondergrond. De gegevens zijn onderverdeeld in ‘registratieobjecten’, zoals een Geotechnisch sondeeronderzoek, Bodemkundig boormonsterbeschrijving en Grondwatermonitoringput
Deze dataset bevat verschillende soorten downloads. Onderstaand een overzicht van de beschikbare varianten.
Bodemkundig booronderzoek omvat de gegevens die voortkomen uit een bodemkundig georiënteerde boring. In veel gevallen bestaat het bodemkundig booronderzoek uit niet meer dan een boormonsterprofiel. In het meest uitgebreide geval omvat het booronderzoek ook de resultaten van boormonsteronderzoek en boorgatmeetgegevens. Het boormonsterprofiel komt tot stand door de samenstelling van de monsters uit een booronderzoek macroscopisch te beschrijven.
Lees meer over de BRO Bodemkundige boormonsterbeschrijvingen
Een grondwatermonitoringput is een werk dat in een geboord gat is gerealiseerd om gedurende langere tijd veranderingen in het grondwater in een specifiek deel van de ondergrond te kunnen registreren. Gewoonlijk bestaat een put uit een samenstel van monitoringsbuizen die aan het oppervlak door een constructie worden beschermd. Een grondwatermonitoringput is in de Basisregistratie ondergrond altijd een punt in een grondwatermonitoringnet.
Lees meer over de BRO Grondwatermonitoringput
Geotechnisch booronderzoek omvat de gegevens die voortkomen uit een geotechnisch georiënteerde boring. Het geotechnisch booronderzoek bestaat uit een boormonsterbeschrijving en kan ook de resultaten van boormonsteronderzoek en boorgatmeetgegevens omvatten.
Gegevens van geotechnisch sondeeronderzoek zoals opgeslagen in de Basis Registratie Ondergrond (BRO). Geotechnisch sondeeronderzoek (in het Engels Cone Penetration Test, afgekort tot CPT) is onderzoek dat tot doel heeft informatie over de bodemkundige of geologische opbouw van de ondergrond te verwerven, waarbij in het veld metingen aan de ondergrond worden gedaan door een kegelvormige sonde de grond in te drukken.
Traditioneel is het doel met de sonde de weerstand en de wrijving die de conus op de weg naar beneden ondervind te bepalen om daaruit mechanische eigenschappen van de ondergrond af te leiden. In de loop van de tijd is de sonde zo ge-evolueerd dat een breed scala aan metingen verricht kan worden.
Lees meer over de BRO Geotechnisch sondeeronderzoek
Het Digitaal Geologisch Model (DGM) is een driedimensionaal lagenmodel van de Nederlandse ondergrond tot een diepte van ongeveer 500 m onder NAP, met lokaal uitschieters tot 1200 m. De ondergrondlagen in dit deel van de ondergrond bestaan hoofdzakelijk uit onverharde sedimenten, waarin de grondsoorten klei, zand, grind en veen voorkomen. De lagen worden op basis van verschillen in lithologie en andere eigenschappen ingedeeld in lithostratigrafische eenheden. DGM is een model van de opbouw en de samenhang (geometrie) van deze lithostratigrafische eenheden. De hoogteligging van de onder- en bovenkant en de dikte van de eenheden worden vastgelegd in gridbestanden (rasters) met een celgrootte van 100 bij 100 m. Behalve de laaginformatie bevat DGM ook de geïnterpreteerde boorbeschrijvingen die bij het maken van het model gebruikt zijn.
Het modelgebied van DGM bestaat uit het vasteland van Nederland. De ondergrond van het Nederlandse deel van het Continentaal Plat is niet in DGM opgenomen. DGM is een regionaal model. Het is niet geschikt voor gebruik op lokale schaal; voor het maken van een lokaal ondergrondmodel zullen altijd aanvullende gegevens nodig zijn.
Lees meer over de BRO Digitaal Geologisch Model, DGM
GeoTOP is een 3D-model van de ondiepe ondergrond van Nederland gemaakt door de Geologische Dienst Nederland. Bij dit model is de ondergrond van Nederland tot maximaal 50 meter onder NAP opgedeeld in blokken van 100 x 100 x 0,5 meter. Elk blok geeft vervolgens informatie over de laagopbouw en grondsoort (zand, grind, klei of veen). Op basis van honderdduizenden boorbeschrijvingen is voor elk blokje een inschatting gemaakt van de samenstelling en kenmerken van de ondergrond. Sinds 2020 is GeoTOP opgenomen in de Basisregistratie Ondergrond. Dat betekent onder meer dat bestuursorganen verplicht zijn om het model te gebruiken bij ruimtelijke vraagstukken.
Voor het maken van GeoTOP is het vasteland van Nederland onderverdeeld in een aantal regio's, modelgebieden genoemd. GeoTOP is nog niet voor alle modelgebieden gereed. Verder is de ondergrond van het Nederlandse deel van het Continentaal Plat niet in GeoTOP opgenomen. GeoTOP is een (sub)regionaal model. Het is niet geschikt voor gebruik op lokale schaal; voor het maken van een lokaal ondergrondmodel zullen altijd aanvullende gegevens nodig zijn.
Lees meer over BRO GeoTOP (GTM)Link naar een externe pagina. Voor vragen over de data of voor het doen van terugmeldingen kun je terecht bij de servicedeskLink naar een externe pagina.
REGIS II is een driedimensionaal model van de goed doorlatende en slecht doorlatende lagen in de ondergrond, tot een gemiddelde diepte van ca. 500 m onder NAP, met lokaal uitschieters tot 1200 m. Goed doorlatende en slecht doorlatende lagen worden in REGIS II hydrogeologische eenheden genoemd; dit zijn lagen met min of meer uniforme hydraulische eigenschappen. De hydrogeologische eenheden vallen samen met, of zijn onderdeel van, de in DGM onderscheiden lithostratigrafische eenheden. De hoogteligging van de onder- en bovenkant en de dikte van de eenheden worden vastgelegd in gridbestanden (rasters) met een celgrootte van 100 bij 100 m. Naast de geometrische gegevens bevat het model voor elke eenheid ook gegevens over de doorlatendheid. Tot slot bevat REGIS II ook de geïnterpreteerde boorbeschrijvingen die bij het maken van het model gebruikt zijn.
Het modelgebied van REGIS II bestaat uit het vasteland van Nederland. De ondergrond van het Nederlandse deel van het Continentaal Plat is niet in REGIS II opgenomen. REGIS II is een regionaal model. Het is niet geschikt voor gebruik op lokale schaal; voor het maken van een lokaal hydrogeologisch model zullen altijd aanvullende gegevens nodig zijn.
Lees meer over de BRO REGIS II Hydrogeologisch model, HGM
De Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50.000, geeft informatie over de ruimtelijke verbreiding van bodemtypen en belangrijke kenmerken van het bodemprofiel tot een diepte van 1,20 meter. Met grondwatertrappen wordt informatie gegeven over de fluctuatie van het grondwater.
Wandonderzoek onderzoekt de bodemkundige opbouw van de ondergrond door een ontgraving. Dit onderzoek wordt voornamelijk ingezet om de toepassing van de bodem te kunnen beoordelen voor landbouw of natuurbeheer.
Lees meer over het BRO Wandonderzoek
De Geomorfologische kaart van Nederland geeft informatie over de vorm en het ontstaan van het landschap. Ieder geomorfologisch vlak op de kaart laat een landvorm zien. De landvormen worden gekarakteriseerd door het reliëf, type landschapsvorm (vormgroep), de ontstaanswijze (genese) en eventueel aanvullende informatie over de aard en morfologie van afdekkende sedimentpakketten en/of lokale reliëfaspecten. Een uitgebreide beschrijving van de legenda van de Geomorfologische kaart van Nederland is te vinden op: https://legendageomorfologie.wur.nl. De Geomorfologische Kaart van Nederland maakt deel uit van de basisregistratie ondergrond (BRO), het 'model geomorfologie'. De bijbehorende brondocumenten, totstandskomings- en validatiedocumenten zijn opvraagbaar bij de BRO. De Geomorfologische kaart van Nederland versie 2019 bestaat uit drie lagen: de geomorfologische vlakken en twee bijbehorende kaartlagen ('dijken van geomorfologisch belang' en 'water van geomorfologisch belang'). Deze extra kaartlagen zijn niet als landvorm geclassificeerd, maar hebben een onderkent belang voor de geomorfologie ter plaatse. De dijken van geomorfologisch belang komen uit eerdere versies van de Geomorfologische kaart van Nederland (2004 & 2008). Het water van geomorfologisch belang is een selectie van de watervlakken uit de TOP10NL (april 2019). Meer info is te vinden op: https://basisregistratieondergrond.nl/inhoud-bro/registratieobjecten/modellen/geomorfologische-kaart-nederland-gmm/
Het registratieobject grondwaterstandonderzoek bevat de metingen van de variatie in de stand van het grondwater dat in een bekende grondwatermonitoringput met een zekere buis wordt ontsloten.
Meer informatie over deze dataset:
https://basisregistratieondergrond.nl/inhoud-bro/registratieobjecten/grondwatermonitoring/grondwaterstandonderzoek-gld/
Een grondwatermonitoringnet is een verzameling locaties waar onderzoek wordt gedaan om de toestand van het grondwater te kunnen bepalen en veranderingen erin te kunnen monitoren.
https://basisregistratieondergrond.nl/inhoud-bro/registratieobjecten/grondwatermonitoring/grondwatermonitoringnet-gmn/
Het registratieobject grondwatersamenstellingsonderzoek bevat de definitieve resultaten van onderzoek dat gericht is op grondwaterkwaliteit. Daarbij is een grondwatermonster gebruikt uit een buis in een bekende grondwatermonitoringput (GMW).
https://basisregistratieondergrond.nl/inhoud-bro/registratieobjecten/grondwatermonitoring/grondwatersamenstellingsonderzoek-gar/
Deze dataset bevat grondwatermonitoring gegevens uit de Basisregistratie Ondergrond (BRO), geharmoniseerd naar INSPIRE. Grondwatermonitoring houdt in dat de toestand van het grondwater in een bepaald gebied, of eigenlijk in een bepaald deel van de ondergrond, over langere tijd gevolgd wordt. De grootte van het gebied en de diepte van monitoring verschillen per grondwatermonitoringnet. Er wordt daarbij gekeken naar de grondwaterstand (kwantiteit) en/of naar de samenstelling van het grondwater (kwaliteit). Hiervoor worden periodiek onderzoeken uitgevoerd.
Het grondwaterspiegeldieptemodel maakt deel uit van de Basisregistratieondergrond (BRO). Het bestaat uit een aantal grondwaterkarakteristieken die samen de langjarig gemiddelde fluctuatiedieptes van de grondwaterspiegel weergegeven. Deze statistieken zijn de gemiddelde kleinste grondwaterspiegeldiepte (GHG), de gemiddelde grootste grondwaterspiegeldiepte (GLG), en de daarvan afgeleide grondwatertrap (Gt). De grondwatertrap maakte tot voor kort deel uit van een ander registratieobject, te weten de Bodemkaart van Nederland schaal 1:50000. Voor onder meer ecologische toepassingen is ook de gemiddelde voorjaarsgrondwaterspiegeldiepte (GVG) aan het grondwaterspiegeldieptemodel toegevoegd.